Onderzoek
“Docent heeft sturende rol bij polarisatie in de klas”

Bjorn Wansink (historicus/UU) Foto: Pim Geerts
Koen Damhuis (links) (socioloog/UU)
 

Media schetsen soms een alarmerend beeld van polarisatie op middelbare scholen. In hoeverre klopt dat beeld? Dat onderzochten wetenschappers Bjorn Wansink en Koen Damhuis van TerInfo. “Soms piekt de spanning in de klas, maar die houdt niet aan.”

Meer dan 1000 leraren aardrijkskunde, biologie, geschiedenis, maatschappijleer en Nederlands in het voortgezet onderwijs deelden in het onderzoek (2022) hun ervaringen over hoe vaak en rond welke thema’s er sprake is van polarisatie in hun klas. “Uit onze analyse blijkt dat het lastig is om in zijn algemeenheid iets te zeggen, want er zijn verschillen per vak. Maar het soms alarmerende beeld uit de media zien wij niet terug. Polarisatie blijkt eerder situationeel en contextueel dan structureel van aard”, vertelt Bjorn Wansink. Hij doelt daarmee op het feit dat leraren op sommige middelbare scholen het wij-zij-denken vooral in bepaalde situaties zien opvlammen, zoals de jaarlijkse zwartepietendiscussie in december. Ook bij bijvoorbeeld een aanslag piekt de spanning in de klas. Maar die houdt niet aan, zien de onderzoekers in hun survey.

Een interessante ontdekking is ook dat de leservaring van de leraar van invloed blijkt op de mate waarin gevoelige thema’s tot wij-zij-tegenstellingen leiden. Hoe meer jaren een leraar voor de klas staat, hoe minder onenigheid hij of zij ervaart. Daarnaast blijken wij-zij-tegenstellingen (veel) minder vaak voor te komen in havo- en vwo- dan in vmbo-klassen. Op het vmbo zijn volgens Damhuis leerlingen “meer geneigd zich steviger uit te drukken.”

Met elkaar in gesprek

Wansink zegt: “Als iets polariserend is zoals zwarte piet, leidt dat tot identiteitsbedreiging bij zowel voorstanders - ‘dit is onze traditie’ - als bij tegenstanders - ‘dit is racisme’. En die gevoelens van identiteitsbedreiging zijn van invloed op de mate waarin leerlingen nog met elkaar in gesprek willen gaan. Daar kunnen docenten op sturen. En de meeste docenten vinden dat ze daartoe in staat zijn, blijkt uit ons onderzoek.”

Los daarvan kun je stellen dat polarisatie als aanleiding voor een gesprek ook gewoon thuishoort in een democratie. “Het is niet de taak van de docent om dat weg te masseren. En zinloos bovendien, want wat je niet benoemt is er nog steeds. Het gaat dus niet om het wegpoetsen maar om het leren van verschillen, binnen de grenzen van de democratische rechtstaat. Docenten zien het bespreken van controversiële onderwerpen dan ook als heel belangrijk.” Damhuis vult aan: “Docenten die te maken hebben met homogene klassen, stimuleren het debat juist door zelf een tegengesteld standpunt in te nemen.”

“Bij een acute situatie zoals een aanslag is ondersteuning erg gewenst”

Docent voelt zich bekwaam

Aan het grootschalige onderzoek onder ruim duizend docenten gingen diepte-interviews met dertig docenten vooraf. Zij gaven aan zich bekwaam genoeg te voelen om het gesprek aan te gaan in de klas, in een veilige sfeer. Zeker met de juiste inhoudelijke ondersteuning. Want naast pedagogische vaardigheden is specifieke inhoudelijke kennis van belang. Wansink: “Vanuit ander onderzoek weten we dat docenten bij een acute maatschappelijke gebeurtenis zoals een aanslag soms inhoudelijk met de handen in het haar zitten. Een geschiedenisdocent gespecialiseerd in het slavernijverleden kan vast goed uit de voeten met een onderwerp als de gouden koets, maar dat wil niet zeggen dat hij of zij parate kennis heeft over een heel ander actueel onderwerp.”

Inhoudelijke ondersteuning wenselijk

Daar speelt TerInfo op in: een project van de Universiteit Utrecht (UU) om scholen te helpen bij het bespreekbaar maken van terrorisme, politiek geweld en disruptieve momenten, met een online kennisbank als ‘vliegwiel’. Wansink: “Zo brachten we drie dagen na de start van de oorlog in Oekraïne een lesbrief uit. Docenten waarderen die inhoudelijke input enorm. Gecombineerd met kennis van pedagogische werkvormen en natuurlijk hun eigen kennis over hun klas zijn ze vervolgens beter in staat om zo’n actuele situatie te duiden voor hun leerlingen.”

Schoolbrede aanpak

Leraren zouden niet alleen moeten staan in het tegengaan van polarisatie; inzet van de schoolleiding is onmisbaar. Damhuis: “Als bijvoorbeeld complottheorieën via ouders of leerlingen de school in komen, gaat dat verder dan de verantwoordelijkheid van de docent. Zoiets vraagt om een schoolbrede aanpak.” Ook bij acute situaties zoals de tramaanslag in Utrecht is er een rol weggelegd voor de schoolleiding. “Dan is ondersteuning erg gewenst en de ruimte om daar met elkaar over in gesprek te gaan.”

Polarisatie mag dan niet structureel zijn, dat zegt niets over de impact ervan, benadrukken de onderzoekers. Ze pleiten dan ook voor aanvullend onderzoek naar hoe leerlingen en leraren tegenstellingen in bepaalde situaties ervaren en hoe dit hun onderlinge verhouding beïnvloedt.

Over TerInfo

TerInfo  >> is een initiatief van de Universiteit Utrecht, met als doel het voorkomen/tegengaan van radicalisering op scholen (zie ook elders in dit e-zine) en het vergroten van de weerbaarheid van leerlingen. Op het portaal van TerInfo vinden docenten in het po, vo en mbo gratis lesmateriaal  >>